Array principes
Arrays zijn een veelgebruikt principe in vele programmeertalen. Het grote voordeel van arrays is dat je één enkele variabele kunt hebben die een grote groep waarden voorstelt van eenzelfde type. Hierdoor wordt je code leesbaarder en eenvoudiger in onderhoud. Arrays zijn een zeer krachtig hulpmiddel, maar er zitten wel enkele venijnige addertjes onder het gras.
Op papier zijn arrays eenvoudig...helaas programmeren we zelden nog op papier. Eigenlijk is een array niets meer dan een verzameling waarden van hetzelfde datatype. Deze aparte waarden kunnen benaderd worden via 1 enkele variabele, de array zelf. Door middel van een index kan ieder afzonderlijk element uit de array aangepast of uitgelezen worden.
Een nadeel van arrays is dat, eens we de lengte van een array hebben ingesteld, deze lengte niet meer kan veranderd worden. In het hoofdstuk 12 zullen we leren werken met lists en andere collections die dit nadeel niet meer hebben.
De nadelen zullen we echter met plezier erbij nemen wanneer we programma's beginnen schrijven die werken met véél data van dezelfde soort: eenvoudigweg kan je stellen dat van zodra je 3 of meer variabelen hebt die dezelfde soort data bevatten (en dus van hetzelfde datatype zijn), een array bijna altijd de oplossing zal zijn.
Nut van arrays
Stel dat je de dagelijkse neerslag wenst te bewaren om zo later de gemiddelde regen te berekenen. Dit kan je zonder arrays eenvoudig:
Als we je nu vragen om de gemiddelde neerslag te berekenen dan krijg je al een redelijk lang statement:
Maar wat als je plots de neerslag van een heel jaar wenst te bewaren. Of een hele eeuw? Of een millennium?! Van zodra je een bepaalde soort informatie hebt die je veelvuldig wenst te bewaren dan zijn arrays dus de oplossing.
Voorgaande lijst van 7 aparte variabelen kunnen we eenvoudiger definiëren met 1 array (we bespreken de details verderop), genaamd regen
:
Het gemiddelde berekenen kan dan als volgt:
Dat lijkt niet veel beter...Integendeel. We zitten nu ook nog met een hoop vierkante haakjes ([]
) in onze code.
De kracht van arrays komt nu: het getal tussen die vierkante haakjes (de index) kan je als een variabele beschouwen en dus ook dynamisch genereren in een loop. Volgend voorbeeld toont hoe we bijvoorbeeld een langere array van elementen met een for-loop overlopen om de som van alle elementen te berekenen:
A propos, kijk eens achterom! Schrik je van hé. Je hebt al een aardige weg afgelegd als we vergelijken met de eerste keer toen ik je in het zwembad gooide.
Alles wordt kinderspel, als je maar lang genoeg met iets bezig bent. Zelfs de code die we net toonden met die arrays zou je niet meer zo erg mogen afschrikken als die eerste keer. Ok, er staan wat nieuwe termen tussen, maar al bij al zouden de grote lijnen van het algoritme en de werking ervan duidelijk moeten zijn.
Blijf dus maar hier lekker in het diep dobberen en ontdek verder waarom arrays zo'n krachtig concept zijn.
Werken met arrays
Arrays declareren
Een array creëren (declareren) kan op 3 manieren.
Manier 1
De eenvoudigste variant is deze waarbij je een array variabele aanmaakt, maar deze nog niet initialiseert. Je maakt enkel een identifier aan, maar zet er nog niets in. De syntax is als volgt:
Type kan eender welk bestaand datatype zijn dat je reeds kent. De [] (vierkante haken of square brackets) duiden aan dat het om een array gaat.
Voorbeelden van array declaraties kunnen dus bijvoorbeeld zijn:
Op dit punt bestaan de arrays nog niet . Hun lengte ligt nog niet vast. In het geheugen is enkel een klein stukje geheugen gereserveerd voor een toekomstige referentie (of pointer) naar een array (wat we zo meteen gaan uitleggen).
Stel dat je een array van strings wenst waarin je verschillende kleuren zal plaatsen dan schrijf je:
Vervolgens kunnen we later waarden toekennen aan de array:
Je array zal na lijn 2 een lengte van 5 hebben en kan niet meer groeien of krimpen.
Manier 2
Indien je ogenblikkelijk waarden wilt toekennen (initialiseren) tijdens het aanmaken van de array zelf dan mag dit ook als volgt:
Ook hier zal na lijn 1 je array een vaste lengte van 5 elementen hebben.
Merk op dat deze manier dus enkel werkt indien je reeds weet welke waarden in de array moeten. In manier 1 kunnen we perfect een array aanmaken en pas veel later in het programma ook effectief waarden toekennen (bijvoorbeeld door ze stuk per stuk door een gebruiker te laten invoeren).
Manier 3
Nog een andere manier om arrays aan te maken is diegene waarbij je aangeeft hoe groot de array moet zijn. We gaan echter nog niet effectief waarden in de array plaatsen.
Uiteraard kan dit ook in 1 stap:
We geven hier aan dat de array vanaf z'n prille bestaan 5 elementen kan bevatten. Deze elementen zullen allemaal de defaultwaarde van hun datatype krijgen. In het geval van string
hier zal de array dus 5 lege string-elementen bevatten (""
of string.Empty
).
Ook hier geldt dat de lengte vanaf dan vastligt en niet meer kan veranderen.
Er is een essentieel verschil tussen manier 1 en 3. Wanneer je bij de sectie "Geheugengebruik bij arrays" bent zal je dit ontdekken. Spoiler: in manier 1 wordt er nooit een array aangemaakt in de eerste lijn. In manier 3 wél, dankzij het new
keyword.
Elementen van een array aanpassen en uitlezen
Van zodra er waarden in een array staan of moeten bijgeplaatst worden kan je deze benaderen met de zogenaamde array accessor notatie. Deze notatie is heel eenvoudigweg de volgende:
We plaatsen de naam van de array, gevolgd door vierkante haakjes waarbinnen een getal, 2 in dit voorbeeld, aangeeft het hoeveelste element we wensen te benaderen (lezen en/of schrijven). Deze nummering start vanaf 0.
De index van een C#-array start steeds bij 0. Indien je dus een array aanmaakt met lengte 5 dan heb je de indices 0 tot en met 4.
Het gebeurt vaak dat beginnende programmeurs verward geraken omtrent het aanmaken van een array aan de hand van de lengte en het indexeren erna. Maar niet getreurd, ik zal je hier extra tips geven.
De regels zijn duidelijk:
Bij het maken van een array is de lengte van een array gelijk aan het aantal elementen dat er in aanwezig is. Dus een array met 5 elementen heeft als lengte 5.
Bij het schrijven en lezen van individuele elementen uit de array (zie hierna) gebruiken we een indexering die start bij 0. Bijgevolg is 4 de index van het laatste element in een array met lengte 5.
Lezen
Je weet nu hoe je individuele waarden in een array kan benaderen. Ze gebruiken is exact hetzelfde zoals we in het verleden al met eender welke andere variabele hebben gedaan. Het enige verschil is dat de identifier vierkante haken met een index in bevat om aan te geven welke element we nodig hebben van de array.
Wanneer je dus het tweede element van een array wenst te gebruiken kan dit bijvoorbeeld als volgt:
of ook
of zelfs
Kortom, alles wat je al kon, kan ook met arrays. Je kan ze zelfs als parameters aan methoden meegeven of terugkrijgen (zie verder). De individuele elementen in een array zijn gewone variabelen (enkel hun naamgeving is gekoppeld aan die van de array en de index van het element in de array).
Een array proberen te tonen als volgt gaat niet:
De enige manier alle elementen van een array te tonen is door manueel ieder element individueel naar het scherm te sturen. Bijvoorbeeld:
Stel dat we een array van getallen hebben, dan kunnen we bijvoorbeeld 2 waarden uit die array optellen en opslaan in een andere variabele als volgt:
De variabele som zal vervolgens de waarde 15 bevatten (5+10).
Stel dat we alle elementen uit de array numbers
met 5 willen verhogen, dan kunnen we schrijven:
Maar eigenlijk zijn we dan het voordeel van arrays niet aan het gebruiken. Met loops maken we bovenstaande oplossing beter zodat deze zal werken, ongeacht het aantal elementen in de :
Schrijven
Ook schrijven van waarden naar een array gebruikt dezelfde notatie. Enkel moet je dus deze keer de array accessor-notatie links van de toekenningsoperator plaatsen. Stel dat we bijvoorbeeld de waarde van het eerste element uit de myColors
array willen veranderen van red
naar indigo
, dan gebruiken we volgende notatie:
Als we bij aanvang nog niet weten welke waarden de individuele elementen moeten hebben in een array, dan kunnen we deze eerst definiëren, en vervolgens individueel toekennen:
Een veel gestelde vraag wanneer een programmeur het nut van arrays nog niet 100% ziet is het volgende. Stel dat je deze code hebt;
"Kan ik die namen (dag1, dag2, enz.) met een loop genereren/bereiken zodat ik iets kan doen als volgt?" OPGELET! Hier komt een zeer fout voorbeeld aan...
Dat gaat niet! De code op lijn 2 is verboden: van zodra je van plan bent om variabele-namen "dynamisch" in je code te proberen aan te roepen, moeten er tal van alarmbelletjes afgaan. De kans is dan héél groot dat je probleem beter met een array wordt opgelost dan met een boel variabelen met soortgelijke namen.
De lengte van de array te weten komen
Soms kan het nodig zijn dat je in een later stadium van je programma de lengte van je array nodig hebt. De Length
-eigenschap van iedere array geeft dit weer. Volgend voorbeeld toont dit:
De Length
-eigenschap wordt vaak gebruikt in for/while loops waarmee je de hele array wenst te doorlopen. Door de Length
-eigenschap te gebruiken als grenscontrole verzekeren we er ons van dat we nooit buiten de grenzen van de array zullen lezen of schrijven:
Elementen benaderen buiten de range van een array geeft erg dikke errors. Het jammer is dat VS dit soort subtiele 'out of range' bugs niet kan detecteren tijdens het compileren. Je zal ze pas ontdekken bij de uitvoer. Volgende code zal perfect gecompileerd worden, maar bij de uitvoer zal er op lijn 2 een foutboodschap verschijnen en het programma zal stoppen:
Dit zal resulteren in een "Out of Range exception".
Hackers misbruiken dit soort fouten in code om toegang tot delen van het geheugen te krijgen waar ze eigenlijk niet mochten zijn. Dit zijn zogenaamde buffer overflow attacks.
Deze fout zegt exact wat er mis is: je probeert elementen in een array te benaderen die niet bestaan omdat je buiten het bereik (range) van de array bent gegaan.
Momenteel werken we aan een gebouw met 3 verdiepingen (
.Length
is dus 3). Het is hetzelfde als wanneer ik tegen mijn personeel zeg: "ga jij de muur alvast metsen op de zesde verdieping (gebouw[5]
)". Hij zal dan vermoedelijk van het gebouw vallen en nog net kunnen roepen: "Out of Range exception!!!!".
Volledig voorbeeldprogramma met arrays
Met al de voorgaande informatie is het nu mogelijk om vlot complexere programma's te schrijven, die veel data moeten kunnen verwerken. Meestal gebruikt men een for-loop om een bepaalde operatie over de hele array toe te passen.
Het volgende programma zal een array van integers aanmaken die alle gehele getallen van 0 tot 99 bevat. Vervolgens zal ieder getal met 3 vermenigvuldigd worden. Finaal tonen we enkel die getallen die een veelvoud van 4 zijn na de bewerking.
Opstartparameters via args
Begrijp je nu wat string[] args
wil zeggen in je Main
? Iedere Main
heeft volgende methode-signatuur:
De args
arrays kunnen we in ons programma uitlezen om eventuele opstartparameters te verwerken die de gebruiker meegaf bij de opstart van het programma. Ik heb dit nog nooit in-depth uitgelegd, maar laten we eens kijken hoe je dit doet.
Volg daarom volgende stappenplan:
Maak een nieuw console-project aan genaamd
argstest
.Voeg volgende code toe in je
Main
:
Compileer je programma. Run het gerust al eens, je zal zien dat het programma nog niet veel doet. Waarom? Omdat we geen opstartparameters hebben meegegeven. Laten we dat oplossen!
Ga via je verkenner naar je project-folder (vanuit VS kan dit snel door in de solution Explorer te rechterklikken op je project en dan de optie "Open folder in Explorer" te kiezen).
Open de
bin
folder, en open daarin dan dedebug
folder, gevolgd door denet8.0
folder (die laatste kan mogelijk anders zijn, afhankelijk van welke .NET versie je gebruikt). Hier staat je gecompileerde programma. In principe kan je hier dubbelklikken op je applicatie, maar dat zal niet veel doen, daar we nog steeds geen opstartparameters hebben meegegeven.Nu goed opletten: klik in je verkenner bovenaan in de adresbalk, rechts van de tekst (niet er op). Je kan nu zelf iets intypen. Typ nu
cmd
in en druk enter.Cool he. Je zit nu in een shell in de juiste folder.
Nu kan je je programma runnen mét opstartparameters. Kijk maar eens wat er gebeurt als je typt:
argstest ziescherp is cool
Inderdaad. De spaties gelden als "splitsing" tussen ieder argument. En dus ieder woord zal een apart element in de args
array worden. Je zou nu bijvoorbeeld code kunnen schrijven die iets doet afhankelijk van de parameter, enz.
Let er zeker op dat je steeds met args.Length
test of er wel genoeg opstartargumenten werden meegegeven. Daarom dat we args.Length>=2 && args[2]=="cool"
schreven.
De volgorde van operanden bij een && operator zijn belangrijk. Kijk wat er gebeurt als we de operanden omwisselen in de vorige if
:
Als je deze versie uitvoeren met minder dan 3 opstartparameters, dan zal de applicatie crashen. Waarom? De &&
-operator werkt van links naar echts en zal stoppen met testen indien de linkse operand reeds false
teruggeeft. Door dus éérst te testen of de lengte klopt, komen we enkel bij de args[2]
-code als die ook effectie kan aangeroepen worden.
Kortom: denk ook steeds goed na in welke volgorde je je conditionele testen beschrijft.
Last updated