Opgave 11 (2024)
Last updated
Last updated
Ga ervan uit dat de gebruiker géén foute invoer doet.
Gegeven volgende flowchart die een lamp-technieker gebruikt:
Schrijf een applicatie die met de gebruiker de flowchart overloopt om te bepalen wat er met de lamp moet gebeuren. De gebruiker dient telkens met yes of no te antwoorden. Wanneer een van de 3 groene eindpunten wordt bereikt wordt de oplossing in rode tekst getoond en dan vraagt de applicatie aan de gebruiker of deze nogmaals wil starten. Bij “no” sluit het programma af.
Tekst die start met “>” is invoer van de gebruiker.
Ga ervan uit dat de gebruiker géén foute invoer doet.
Maak een methode Casino. De methode aanvaart een double en een int als parameter en geeft een double terug. De methode zal een casino-simuleren en geeft op het einde de winst (of verlies) van de speler terug. De double die wordt meegegeven is het startkapitaal. De int is het aantal simulaties n. De methode zal n roulette-rondes simuleren als volgt en telkens de winst of verlies bijhouden.
Iedere van de n simulaties gebeurt het volgende:
De computer kiest een willekeurig getal tussen 0 en 60. Dit is zogezegd de keuze van de speler bij roulette.
De computer kiest een willekeurig getal tussen 0 en 60. Dit is zogezegd het getal waar de roulette op belandt.
Indien beide getallen overeenkomen zal het startkapitaal van de speler met 1 verhogen. Indien het getal niet gelijk was wordt er 0.1 van het kapitaal afgehouden.
Finaal geeft de methode terug hoeveel geld er nog overblijft.
Maak een applicatie die aan de gebruiker een startkapitaal vraagt. Vervolgens gebruik je de Casino methode om aan de speler te tonen hoeveel er van zijn kapitaal zou overblijven als hij:
10 keer het roulettespel speelt
100 keer
10 000
1 000 000 keer
Toon telkens ook hoeveel verlies (of winst) dit is ten opzichte van het startkapitaal. Bij winst wordt dit verschil in groene letters getoond, bij verlies in rode letters.
Tekst die start met “>” is invoer van de gebruiker.
Ga ervan uit dat de gebruiker géén foute invoer doet.
De opleiding organiseert een conferentie. Om dit in goede banen te leiden is besloten om de deelnemers via een applicatie te registeren. De applicatie zal twee arrays bijhouden, 1 met de achternamen (type string), 1 met de leeftijd van die persoon. De applicatie bestaat uit 3 fases:
Fase 1 Registratie: nieuwe deelnemers kunnen wordt toegevoegd, samen met hun leeftijd.
Fase 2 Statistieken: Statistieken van de conferentie.
Fase 3 Informatie opvragen: de gebruiker kan de leeftijd van een gebruiker opzoeken.
De gebruiker kan deelnemers toevoegen.
De applicatie vraagt telkens de naam, en dan de leeftijd. Indien als naam “stop” wordt gegeven stopt deze fase. De ingevoerde naam en leeftijd wordt in de respectievelijke array geplaatst (op dezelfde index). Er kunnen maximum 50 mensen deelnemen aan de conferentie.
Vervolgens worden de volgende statistieken van de deelnemers getoond:
Aantal deelnemers
Gemiddelde leeftijd van de deelnemers
Aantal deelnemers met een leeftijd onder het gemiddelde, inclusief hun namen
Aantal deelnemers met een leeftijd boven of gelijk aan het gemiddelde, inclusief hun namen
De gebruiker kan nu éénmalig de leeftijd van één deelnemer opzoeken. De gebruiker dient hiervoor de naam in te voeren. Indien de naam gevonden wordt, dan zal de leeftijd getoond worden. Zo niet dan verschijnt de boodschap “niet gevonden”.
Tekst die start met “>” is invoer van de gebruiker.