Omdat we aan de vooravond staan van de transitie van klassieke aandrijvingen naar meer milieubewuste aandrijvingen van auto’s heeft een autoconstructeur beslist om zijn assemblage software te herwerken.
In de huidige software wordt gebruik gemaakt van een superklasse motor met twee subklassen bezinemotor en dieselmotor. Dit wordt nu uitgebreid.
Er zijn verschillende nieuwe motoren op de markt: elektrische, CNG, waterstof,..
Niet alleen de motor is verschillend maar ook de periferie (omgeving) van de motor is erg verschillend. Denk bv. aan de brandstofvoorziening (voor benzine, diesel, elektrisch).
Maak een interface IAandrijving die de volgende methoden en properties ondersteunt:
void EnergieToevoegen(); // Het vroegere tanken
void Vertragen(int kmPerUurPerSeconde, int doelsnelheid);
void Versnellen(int kmPerUurPerSeconde, int doelsnelheid);
Maak een klasse voor de volgende types aandrijvingen die de interface IAandrijving implementeren
AandrijvingElekrisch
AandrijvingBezine
AandrijvingCNG
De implementatie van de methodes is steeds
Console.Writeline(“<Naam van de methode> - <Type aandrijving>”);
Bijvoorbeeld:
Console.Writeline(“Versnellen - Benzine”);
Maak een klasse Auto
met public property (van het type string
) AutoType
en een public property Aandrijving
. Zorg er voor dat elk type van aandrijving kan toegevoegd worden aan een object van type Auto
.
Instantieer een auto met benzine aandrijving. Doe dat door de aandrijving als parameter in de constructor mee te geven. De constructor van de auto heeft als signatuur dus public Auto (string autoType, ? aandrijving)
. Het ?
moet je zelf invullen. Laat de auto versnellen. Bouw die auto nu om naar een elektrische aandrijving. Laat de auto opnieuw versnellen. Doe dit allemaal in een methode DemonstreerAandrijving
.
Je wordt gevraagd om een grootkeuken van een studentenrestaurant te automatiseren.
In de keuken staan een zestal ketels die bepaalde functies wel of niet hebben. De functies zijn:
Verwarmen(int doelTemperatuur)
Afkoelen(int doelTemperatuur)
StoomVerwarmen(int doelTemperatuur)
WaterDoseren(int hoeveelheid)
Er bestaan 4 types van ketels
Ketel
(dit is een abstracte klasse zonder enige functionaliteit)
Stoomketel (met functionaliteit StoomVerwarmen
, Afkoelen
, WaterDoseren
) klasse StoomKetel
Gewone ketel zonder doseren (met functionaliteit Verwarmen
) klasse KetelZonderDoseren
Gewone ketel met dosering (met functionaliteit Verwarmen
, WaterDoseren
) klasse KetelMetDoseren
Creëer 4 interfaces voor de verschillende functies: IVerwarmen
, IAfkoelen
, IStoomVerwarmen
, IWaterDoseren
). In de interface vinden we steeds de functie als methode terug (met return type void
).
Creëer de 3 types van ketels. Gebruik overerving om gemeenschappelijke properties (inhoud type int
en temperatuur type int
) te implementeren. De constructors van de drie types ketels krijgen de inhoud als parameter mee. De temperatuur blijft op de defaultwaarde staan.
Demonstreer je code door 6 ketels te instantiëren. Zet de code hiervoor in DemonstreerGrootkeuken
:
Ketel 1 : Stoomketel met capaciteit 300l
Ketel 2 : Stoomketel met capaciteit 300l
Ketel 3 : Ketel zonder doseren met capaciteit 150l
Ketel 4 : Ketel zonder doseren met capaciteit 300l
Ketel 5 : Ketel met doseren met capaciteit 200l
Ketel 6 : Ketel met doseren met capaciteit 150l
Verwarm ketel 1 tot 100 graden Celcius… zie interactie:
We schrijven een kalender. Hierop kunnen we verschillende zaken plaatsen: afspraken en taken. Beide werken anders, maar beide nemen wel een zekere hoeveelheid tijd in beslag.
Schrijf twee klassen, Afspraak
en Taak
Voor een afspraak moet je volgende zaken bijhouden:
de tijd om je naar de afspraak te verplaatsen (een TimeSpan
)
de tijd om terug te komen (een TimeSpan
)
de duur van de afspraak (een TimeSpan
)
een omschrijving (een string
)
Voor een taak moet je volgende zaken bijhouden:
de werktijd die je nodig zal hebben (een TimeSpan
)
een omschrijving (een string
)
Beide hebben constructoren die de hierboven genoemde parameters in volgorde bevatten.
Zowel afspraken als taken zijn roosterbaar op een kalender. Dit maak je mogelijk door hen allebei te voorzien van de IRoosterbaar
interface. Deze omvat:
een read-only property Tijdsduur
die een TimeSpan
teruggeeft
voor een afspraak is dit de som van de verplaatsingstijd en de duur van de afspraak
voor een taak is dit gewoon de duur van de taak
een read-only property Omschrijving
die een string
teruggeeft
voor een taak kan je gewoon de bestaande property gebruiken
voor een afspraak geef je de bestaande omschrijving, gevolgd door de tekst (inclusief verplaatsing)
Test uit met volgende code, die je DemonstreerIRoosterbaar
noemt (in de klasse voor dit labo).
We willen onze taken en afspraken nu echt kunnen inplannen op een interactieve kalender.
Schrijf een klasse Kalender
. Een kalender heeft een naam en koppelt tijdstippen aan roosterbare gebeurtenissen. Enkel de naam wordt meegegeven bij constructie. Voor de koppeling gebruik je een Dictionary<DateTime,IRoosterbaar>
.
Een Kalender
heeft een methode VoegToe
. Deze vraagt eerst om wat voor gebeurtenis het gaat (Taak
of Afspraak
) en vraagt dan om alle properties van dit type object. Daarna vraagt ze: "Wanneer moet dit geroosterd worden"? Ten slotte wordt het roosterbare object geassocieerd met dit tijdstip. Let op: voor een afspraak vraag je wanneer de afspraak zelf geroosterd moet worden, maar rooster je vanaf het moment dat je moet vertrekken naar de afspraak.
Schrijf zelf een methode DemonstreerKalender1
. Deze vraagt maakt een kalender met naam "DemonstratieKalender" en vraagt de gebruiker objecten toe te voegen tot hij niet meer wil doorgaan. Daarna wordt de inhoud van de kalender getoond.
Onze code is te sterk gekoppeld. Om Kalender te schrijven, hebben we code moeten schrijven om beide soorten objecten in te lezen. Als we nog meer tijdsblokken willen inbouwen (bijvoorbeeld QualityTime
), moeten we Kalender
verder uitbreiden.
Voorzie Taak
en Afspraak
van een constructor zonder parameters. Voorzie de interface IRoosterbaar van een methode Initialiseer
en van een methode RoosterOm(DateTime referentiepunt)
. De methode Initialiseer
vraagt alle gegevens voor een object van dat type en stelt ze in. De methode RoosterOm
bepaalt uit het referentiepunt wanneer de kalender moet worden ingeblokt.
Deze ziet eruit zoals hierboven, maar de demonstratiecode is nu:
Merk op dat je maar een heel kleine aanpassing zou moeten doen om Kalender
uit te breiden met bijvoorbeeld QualityTime
. Die klasse zou door iemand anders geschreven mogen worden.
We willen graag de data in ons systeem gesorteerd weergeven. We willen de gebruiker de keuze geven om te sorteren op verschillende manieren. Dit ben je ongetwijfeld gewoon van op webwinkels waar je kan sorteren volgens prijs, productnaam,...
Om dit klaar te spelen, heb je een klasse nodig die de IComparer<T>
interface implementeert. Deze interface bestaat al. Je hoeft hem niet te schrijven. Je moet hem alleen implementeren.
Om studenten oplopend op naam te sorteren, schrijf je een StudentsAscendingByName
die IComparer<Student>
implementeert.
Deze interface bevat één methode Compare(T,T)
. Deze vergelijkt twee objecten van één type.
Als het eerste argument voor het tweede gesorteerd moet worden, geeft de methode een negatief getal terug.
Als het eerste argument na het tweede gesorteerd moet worden, geeft de methode een positief getal terug.
Als het niet uitmaakt, geeft ze 0 terug.
Om 2 namen van studenten te vergelijken kan je de CompareTo
-methode gebruiken.
null
zou niet mogen voorkomen, maar je kan die vooraan in om het even welke lijst objecten zetten
Maak op dezelfde manier StudentsDescendingByName
, CoursesSortByTitle
en CoursesSortByCreditPoints
.
Door een instantie van een IComparer
als argument mee te geven aan Sort
, kan je sorteren op basis van de implementatie van Compare
.
Voeg nu volgende functionaliteit toe aan de Program
-klasse:
Een methodeShowStudents
die je kan oproepen vanaf het keuzemenu. Bij het tonen van de studenten, moet de gebruiker kunnen kiezen om ze te tonen in stijgende of dalende alfabetische volgorde.
Een ShowCourses
die je kan oproepen vanaf het keuzemenu
Bij het tonen van cursussen, moet de gebruiker kunnen kiezen om ze te tonen volgens cursusnaam van A naar Z of oplopend volgens aantal studiepunten.
Voorzie een ToString
die de titel van de cursus toont, gevolgd door het aantal studiepunten tussen haakjes om te controleren of alles werkt
We zouden graag alle entiteiten in ons systeem in één beweging kunnen exporteren naar CSV-formaat. Zo kunnen we makkelijk heel ons systeem voorzien van een backup zonder al te veel code.
Schrijf een interface ICSVSerializable
. Deze bevat één objectmethode zonder parameters, namelijk ToCSV
. Het return type is string
.
Werk verder volgens volgende stappen:
Implementeer deze interface eerst in Course
.
Voor elk Course
-object toon je eerst "Cursus" gevolgd door de titel en het aantal studiepunten. Telkens met puntkomma tussen.
Voeg vervolgens in het hoofdmenu een optie toe: "13. Data exporteren".
Maak hiervoor een methode Export
waarin je een lijst allData
van het type ICSVSerializable
maakt. Voeg hier alle instanties van Course
aan toe en voer de methode ToCSV()
uit.
Na het uitvoeren van "Demonstreer cursussen" en "Data exporteren":
Implementeer ICSVSerializable
in Person
. Maak ToCSV() virtual
en geef voor elk Person
-object:Id
, Name
en BirthDate
(korte datumformaat). Telkens met puntkomma tussen.
Overschrijf ToCSV()
in Employee
: deze geeft eerst de info uit de base
en vervolgens voor elke taak de naam van de taak en het aantal uren.
Overschrijf vervolgensToCSV()
in:
Lecturer
: toon eerst "Lector", dan de info uit de base
en vervolgens van elke cursus die de lector geeft de titel en het aantal uren
AdministrativePersonnel
: toon "Administratief personeel" en de info uit de base
Student
: toon "Student", de info uit de base
en van elk item uit StudentFile
de datum en de tekst.
Vul de methode Export
aan door in allData
alle personen toe te voegen.
Zorg ervoor dat na het tonen van de csv-gegevens, deze gegevens ook weggeschreven worden in een bestand SchoolAdminData.csv
.