Naast de generieke List
collectie, zijn er nog enkele andere nuttige generieke 'collectie-klassen' die je geregeld in je projecten kan gebruiken.
In een dictionary wordt ieder element voorgesteld door een sleutel (key) en de waarde (value) van het element. Het idee is dat je de sleutel kan gebruiken om de waarde snel op te zoeken. De sleutel moet dan ook uniek zijn. Dictionaries stellen geen reeks met een volgorde voor, maar geven je de mogelijkheid data met elkaar in verband te brengen.
Enkele voorbeeldjes die het idee achter Dictionary kunnen verduidelijken:
een papieren telefoonboek is als een Dictionary met gecombineerde namen en adressen als keys en telefoonnummers als values
een echt woordenboek is als een Dictionary met woorden als keys en omschrijvingen als values
een array is als een Dictionary met getallen als keys en waarden van het type van de array als values
Bij de declaratie van de Dictionary<K,V>
dien je op te geven wat het datatype van de key zal zijn , alsook het type van de waarde (value). Met andere woorden, K
en V
komen niet letterlijk voor, maar je vervangt ze door types die je al kent.
Voor bovenstaande voorbeelden:
een echt woordenboek stel je best voor met string
als type van de key en string
als type van de value, want een woord stel je voor als string en een omschrijving ook
een array van double
kan je nabootsen door uint
te gebruiken als type van de key en double
als type van de value
het telefoonboek moeten we wat vereenvoudigen, maar als we op basis van naam meteen een telefoonnummer konden opzoeken (zonder adresgegevens,...), dan zou string
(de naam) het type van de key zijn en string
(telefoonnummer) het type van de value. Het telefoonnummer is geen getal omwille van zaken die je niet met een getaltype kan voorstellen zoals +32 of 0473.
In het volgende voorbeeld maken we een Dictionary
van klanten aan. Iedere klant heeft een unieke ID (de key, die we als int
gebruiken) alsook een naam (die niet noodzakelijk uniek is en de waarde voorstelt):
Bij de declaratie van customers
plaatsen we dus tussen de < >
twee datatypes: het eerste duidt het datatype van de key aan, het tweede dat van de values.
Merk op dat je niet verplicht bent om een int
als type van de key (of value) te gebruiken, dit mag eender wat zijn, zelfs een klasse.
Bij dit laatste horen wel enkele nuances. Deze worden pas behandeld in een later hoofdstuk. Voorlopig zullen we alleen voorgedefinieerde types opnemen in dictionaries.
We kunnen nu met behulp van bijvoorbeeld een foreach
-loop alle elementen tonen. Hier kunnen we de key met de .Key
-property uitlezen en het achterliggende object of waarde met .Value
. Value
en Key
hebben daarbij ieder het type dat we hebben gedefinieerd toen we het Dictionary
-object aanmaakten, in het volgende geval is de Key
dus van het type int
en Value
van het type string
:
We kunnen echter ook een specifiek element opvragen aan de hand van de key. Stel dat we de waarde van de klant met key 123 willen tonen:
De key werkt dus net als de index bij gewone arrays, alleen heeft de key nu geen relatie meer met de positie van het element in de collectie.
Je kan de syntax met rechte haakjes ook gebruiken om een element toe te voegen. In tegenstelling tot Add, geeft deze syntax geen fout als de key al bestaat, maar vervangt hij het bestaande verband:
Als je wil weten of een bepaalde key voorkomt in een Dictionary, gebruik je de instantiemethode ContainsKey
.