Voor de graduaatsopleiding volgen we een reeks afspraken (ook "conventies" genoemd) die bepalen welke code wel en niet aanvaardbaar is. Wanneer een groep programmeurs dezelfde afspraken volgt, is het voor iedereen makkelijker code uit te wisselen.
Als je deze pagina voor de eerste keer ziet, zullen de meeste van deze afspraken je nog niet veel zeggen. Dat is logisch. We zullen je tijdens de les wijzen op de afspraken die horen bij een nieuw concept, maar hier heb je een handig overzicht:
Onderstaande richtlijnen zijn gebaseerd op deze algemeen aanvaarde richtlijnen. We beperken ons tot de zaken die we tijdens de cursus zien.
Soort data
Notatie
Enkelvoud?
Vorm
Default zichtbaarheid
Klasse
PascalCase
altijd
[A-z]+[0-9]
public
Methode
PascalCase
meervoud toegestaan
[A-z]+[0-9]
public
Argument
camelCase
meervoud toegestaan
[A-z]+[0-9]
niet van toepassing
Lokale variabele
camelCase
meervoud toegestaan
[A-z]+[0-9]
niet van toepassing
Constante
PascalCase
altijd
[A-z]+[0-9]
public
Veld
camelCase
meervoud toegestaan
[A-z]+[0-9]
private
Property
PascalCase
meervoud toegestaan
[A-z]+[0-9]
public
Enum type
PascalCase
altijd
[A-z]+
public
Waarde enum
PascalCase
altijd
[A-z]+
niet van toepassing
We kiezen namen in het Engels. Enkel tekst die aan de gebruiker getoond wordt, schrijven we in het Nederlands.
Merk op dat het verschil tussen PascalCase en camelCase samenhangt met de default zichtbaarheid. Wanneer afgeweken wordt van de default zichtbaarheid, kan de conventie voor de notatie ook veranderen. Wij zullen ons in deze cursussen voor de eenvoud strikt aan de default zichtbaarheid houden.
"meervoud toegestaan" betekent dat we iets noteren als een meervoud als de data ook meerdere objecten voorstelt. Bijvoorbeeld een lokale variabele met naam studenten
en datatype Student[]
, maar een lokale variabele student
met datatype Student
.
We beginnen niet elke identifier voor een private
member met een underscore. Sommige programmeurs doen dit wel, maar wij volgen één richtlijn.
Namen van klassen voor custom exceptions eindigen op Exception
.
Vermijd afkortingen in namen.
Uitzondering: algemeen aanvaarde afkortingen zoals ID
, HTML
,...
Afkortingen van één of twee letters
Andere talen hebben soms andere conventies!
We baseren ons op de afspraken van Microsoft. Je hoeft deze conventies niet te lezen. Hieronder volgt een vereenvoudigd overzicht van de afspraken die aan bod kunnen komen in de cursus en enkele eigen conventies:
using
directievenDeze komen alleen vooraan in het bestand voor en worden steeds gevolgd door de declaratie van de namespace.
In het eerste semester groeperen we al onze code in de namespace Programmeren
, in het tweede semester in de namespace ObjectgerichtProgrammeren
.
Elk zelf gedefinieerd datatype (klasse, struct, interface, enum type, later ook delegate) plaatsen we in een afzonderlijk bestand met dezelfde naam als dat datatype.
In de eerste twee lessen mag dit met behulp van +
.
Gebruik stringinterpolatie om kleine aantallen strings aan elkaar te hangen of data weer te geven in stringformaat.
Gebruik een StringBuilder
om strings aan elkaar te hangen in een lus.
Gebruik steeds een expliciet, statisch type.
Dat wil zeggen: geen variabelen declareren als var
. Dat doe je pas later.
Dat wil zeggen: geen variabelen declareren als dynamic
. Dat doe je pas later.
Gebruik de kortste syntax voor arrays van literals, dus string[] vowels1 = { "a", "e", "i", "o", "u" };
en niet string[] vowels2 = new string[] { "a", "e", "i", "o", "u" };
.
static
membersPlaats voor een static
member altijd uitdrukkelijk de naam van de klasse waarin dat static
member gedefinieerd is.
Klassen die uitsluitend static
members bevatten ("library classes") maken we ook static
met de syntax static class
.
Klassen die niet bedoeld zijn om van over te erven maken we final
.
Als iets een constante is voor een bepaald programme, gebruiken we ook de access modifier const
.
We gebruiken alleen zaken die in de les aan bod zijn gekomen. We zien geen lambda's, delegates, LINQ,... dus je gebruikt deze ook niet, zelfs als je ze al ergens anders gezien hebt.