Een enkel karakter (cijfer, letter, leesteken, etc.) als 'tekst' opslaan kan je doen door het char
-type te gebruiken. Zo kan je bijvoorbeeld een enkel karakter als volgt tonen:
Het is belangrijk dat je de apostrof ('
) niet vergeet voor en na het karakter dat je wenst op te slaan daar dit de literal voorstelling van char
-literals is (zie ook hier).
Je kan eender welk UNICODE-teken in een char
bewaren, namelijk letters, cijfers en speciale tekens zoals %
, $
, *
, #
, etc. Merk dus op dat volgende lijn: char eenGetal = '7';
weliswaar een getal als teken opslaat, maar dat intern de compiler deze variabele steeds als een character zal gebruiken. Als je dit cijfer zou willen gebruiken als effectief cijfer om wiskundige bewerkingen op uit te voeren, dan zal je dit eerst moeten converteren naar een getal (zie Convert en Casting).
Een string is een reeks van 0, 1 of meerdere char
-elementen, zoals je ook kan zien als je even met je muis boven een string keyword hovert in je code:
Merk op dat we bij een string literal gebruik maken van aanhalingstekens ("
) terwijl bij chars we een apostrof gebruiken ('
). Dit is de manier om een string van een char te onderscheiden.
Volgende code geeft dus drie keer het cijfer 1 onder elkaar op het scherm, maar de eerste keer behelst het een char (enkelvoudig teken), dan een een string (reeks van tekens) en dan een int (effectief getal):
De output van dit programma zal dan zijn:
Fout gebruik van strings en chars zal code geven die niet zal gecompileerd worden:
In de eerste toekenning proberen we dus een literal van het type string toe te kennen een variabele van het type char.
In de tweede toekenning proberen we een literal van het type char toe te kennen een variabele van het type string.
In de laatste toekenning proberen we een literal van het type char toe te kennen aan een variabele van het type int.